Tijdens mijn studie Bewegingswetenschappen heb ik onderzoek gedaan naar sportklimmen. Daar heb ik veel van geleerd. Onder andere dat de opzet van het Duitse onderzoek dat we toen hebben gekopieerd niet deugde, en dat de opzet van het eerste onderzoek dus ook niet deugde. Vooral vanuit statistisch oogpunt was het lukraak zoeken naar verbanden een doodzonde. Dus heb ik de verwerking van de resultaten tegen het eind van mijn studie nog een keer over gedaan. Toen bleek dat je voor het voorspellen van het klimniveau net zo goed de Quetelet-index (gewicht gedeeld door lengte in het kwadraat) kon nemen. Dat hangt goed samen met uithoudingsniveau.
Daarbij moet je bij onderzoek beseffen dat het klimmen plaats vindt op geprepareerde routes (ook in rots). Zo is een klimmer hoogstwaarschijnlijk in het voordeel als hij eenzelfde lichaamslengte heeft als de routebouwer. Ook maakt bij testen en routes de lengte van de route heel veel verschil. In de praktijk kan de tijd die iemand klimt gecombineerd met het inspanningsniveau heel veel verklaren. Vaak wordt dit onvoldoende onderkend.
Hieronder kun je de onderzoeken downloaden. De bovenste link is het meest interessant.