Schematisch overzicht klimtechniek
Niveaus zijn hierbij weergeven: beginner, intermediate en expert.
Posities/bewegingen
Hoe je je lichaam(szwaartepunt) houdt ten opzichte van de grepen en treden. Vloeiend klimmen is daarbij tijd- en krachtsparend. Je kunt verschil maken tussen standvoet en secundaire voet.
- driepunts, vaak overbodig [b-]
- diagonaal [b]
- in telgang (links-links of rechts-rechts), alleen als dat toevallig zo uitkomt [i]
- ingedraaid [b+]
- (vooruit) denken met de voeten
- doorstappen [i+]
- lolottes/egyptians [i]
- op de hak zitten [i-]
- versnijdingen, uitspreiden [b]
- schoorstenen
- met kont, voeten voor [b]
- met kont, voeten voor en achter [b]
- uitspreiden [b]
- bridging, handen aan de ene kant, voeten aan de andere [e]
- grote verklemmingen, knee bars etc. [i]
- kruisen
- bovenlangs (je ontkruist onderlangs) [i-]
- onderlangs (je ontkruist bovenlangs) [i-]
- ondergreep passen, voeten hoog [i-]
- voet bij je hand (pied-a-mains) [i]
- voet hoog en doorhijsen, de face (met je gezicht naar de wand) [e-]
- schoudergreep passen, greep goed belasten, controle houden [e]
- 2 voeten naast je zwaartepunt [i+]
- de rol, 2 voeten naast elkaar en om je lichaamsas draaien [e-]
- een voet precies op de goede plek [i]
- fietsen, trekken met de ene voet aan een greep, duwen met de andere [e]
- twee voeten hoog
- over een dakrand [i]
- kikkerpositie, vraagt lenigheid, zelden nuttig [e]
- flaggen
- gewoon [b]
- achterlangs [i-]
- voorlangs [i]
- één kant op trekken
- kanten [i+]
- barn doors [i]
- tegentrektechnieken
- hand-hand
- boegen [e]
- hand-voet
- met toehook [i]
- met heelhook [e]
- hand-hand
- omgekeerde toe hook, met de voet naar buiten gedraaid, handig bij dakrandtraverses [i+]
- handwissel
- overpakken [b]
- overpakken vinger voor vinger [i]
- dynamische handenwissel [i+]
- horloge, 3 grepen verpakken om zo een handwissel te maken [i+]
- voetwissel
- eraf en erop draaien [b+]
- dynamische voetenwissel [b]
- de ene voet erbovenop laten zakken terwijl je de andere weghaalt [b]
- hand-voetwissel
- ruimte maken voor je voet tussen duim en middelvinger
- voet buitenom [i+]
- voet binnendoor [i+]
- ruimte maken voor je voet aan de buitenkant door pink en ringvinger van de greep af halen
- voet buitenom[i+]
- twee handen op een greep
- naast elkaar 6 of 5 vingers [i]
- bovenop elkaar en pommeau [[b+]
- gewoon bovenop elkaar [b+]
- dyno's
- meestal 1 voet hoog, 1 voet laag [i]
- double dyno's (met 2 handen tegelijk), zorg dat je hoog uitkomt, om de klap te kunnen opvangen [i+]
- kick dyno, dyno's met schopbeweging van je been [i+]
- alles los dyno's [i+]
- met bijplaatsen voet [e]
- voetdynoos [e-]
- leavittation, offwidth-klimmen [e]
- zonder voeten
- recht-toe-recht-aan [i]
- stabiel met een hand midden voor hangen en langzaam doorpakken [e-]
- ver ingedraaid [i+]
- figure four [e]
Handen
- arqué
- met duim [b]
- zonder duim [b]
- met 3 vingers[i]
- tendue
- 3 vingers [i]
- 4 vingers [e]
- semi-arqué [e]
- vingergaten
- 3 vingers (tri-doigts) [i]
- 2 vingers (bi-doigts) [i]
- vingers stapelen [i]
- hand er om heen (en pommeau) [i]
- verklemmingen
- zowel in boven als ondergreep
- 1 vinger [e]
- 2 vingers naast elkaar
- 3 vingers naast elkaar
- vuistverklemmingen [i]
- met draaien
- 2 vingers [e]
- 3 en 4 vingers [i]
- hele hand [i]
- met duim [e]
- in ondergreep
- hele hand [e]
- met duim [e]
- dubbele handverklemmingen, off-width [e]
- zowel in boven als ondergreep
beperkt trainen
- 1-vingergaten (mono's) [e]
vermijden
- arqué met 2 of 1 vingers zonder duim
alleen in zeer speciale gevallen gebruiken
- opstaande vingers
niet gebruiken
- duim naast andere vingers
- gestrekte vingers met gebogen eindgewrichten
Voeten
Plaatsing wordt gedicteerd door de botstructuur van je voet, niet door je schoen.- smearing, meer op de onderkant van je voet gaan staan, je kunt je al wrijvend op een tree laten zakken
- tussen bal en grote teen [b]
- zijkant grote teen [i]
- grote teen en teen ernaast [i]
- zijkant, teen 2, 3 en 4, kleine teen niet gebruiken [b]
- edging
- tussen bal en grote teen [b]
- zijkant grote teen [I+]
- punt grote teen [e]
- grote teen en teen ernaast [i+]
- zijkant, teen 2, 3 en 4, kleine teen niet gebruiken [b+]
- hak [i]
- heelhooks, hierbij moet je goed naar beneden duwen
- buitenkant hak, voet naar buiten gedraaid [i+]
- onderkant hak, als je meer opzij werkt [i]
- toehooks
- op wrijving [e]
- op een punt met het kuiltje tussen je grote teen en wijsteen [i]
niet gebruiken
- bal van je voet
- midden van je voet